Het belang van non-verbale communicatie in de verbinding

Non-verbale communicatie: vroeg geleerd oud gedaan?

Kan jij je je laatste keer herinneren dat je een kind van nog geen jaar oud in je armen had en in de ogen keek? Weet je nog hoe dat voelde? En op welke manier je contact zocht? Je oogopslag, je mimiek, de toon van je stem, je adem, de manier waarop je hem of haar vasthield

Je non-verbale communicatie ervaar je in zo een geval vaak als heel bepalend voor hoe het contact tussen jou en dat kindje verloopt. 

Sensitiviteit voor je eigen non-verbale communicatie als sleutel tot succes

 ‘De allereerste betekenisvolle verbinding, gevormd in de eerste levensjaren van ons bestaan, heeft een diepe impact op hoe wij onszelf en de wereld  om ons heen ervaren.’ Wij baseren deze stelling op een artikel geschreven door  de gerenommeerde onderzoekers dr. Allan Schore en zijn vrouw Judith, zij hebben de bekende hechtingstheorie van John Bowlby uitgebreid en verrijkt door hechting als een neurobiologisch proces te bekijken tussen het kind en zijn omgeving.

Allan en Judith Schore beargumenteren in hun onderzoekartikel dat de eerste betekenisvolle verbinding wordt aangestuurd door diepe onbewuste hechtingsprocessen van zowel het kind als de ouder. Deze komen tot uiting in de non-verbale communicatie  die zich tussen het kind en zijn verzorger afspeelt.
Het artikel omschrijft deze non-verbale communicatie als een ingang tot het waarnemen van processen die ons onbewust beïnvloeden.  Als het klopt wat zij beweren dan heeft dit allerlei implicaties voor hoe wij als coaches onze professionele rol vorm zouden kunnen geven.

De onderzoekers beschrijven in hun artikel namelijk dat een coach pas écht effect heeft op ontwikkeling van een cliënt wanneer hij of zij sensitiviteit ontwikkelt voor de onbewuste non-verbale communicatie van zichzelf en van de degene die ze begeleiden. Maar hoe zit dat dan precies volgens hen? Het is misschien even wat taaie stof die volgt maar is wel de moeite waard:

De boodschappen van het artikel

De kern boodschap van het artikel is dat de allereerste betekenisvolle verbinding die wij ervaren van grote invloed is op het reguleren van het centrale zenuwstelsel dat in onze eerste levensjaren nog vol ontwikkeling. In dit zenuwstelsel worden belangrijke onbewuste processen rondom het vormen van ons ‘ik’ en ons ‘ik in relatie met onze omgeving’ vastgelegd. Met andere woorden de eerste hechting legt de basis voor hoe wij contact maken met onszelf en met de ander. 

De Hechtingstheorie als basis voor onze emotieregulatie

De hechtingstheorie stelt dat de behoefte aan contact, aan een (veilige) hechting een van de allerbelangrijkste behoeftes is van een mens. En ons hechten is een van onze belangrijkste overlevingsstrategieën. De strategieën die daarin voor ons werken vormen de basis voor onze toekomstige manieren in het leggen van relaties, zowel met onszelf als met onze omgeving. Alan en Judith Schore voegen hier aan toe dat die manieren een sterk non-verbaal karakter hebben, met name oogcontact, aanraking en stemgeluid.  Zij noemen dit affectieve non-verbale communicatie, maar je kan het ook omschrijven als de emotionele hechtingscommunicatie tussen het kind en zijn ouder/verzorger. 

In de basis is de hechtingstheorie simpel: De belangrijkste relaties in de eerste stadia van onze levensjaren vormen onze overlevingsstrategieën. Voor de rest van ons leven zijn deze hechtingsprocessen het centrale focuspunt van onze menselijke ervaringen1.

De grondlegger  van de  hechtingstheorie is John Bowlby
(1907-1990)2. Bowlby veronderstelde dat mensen worden geboren met een natuurlijke behoefte om zich te hechten aan hun primaire verzorger, in veel gevallen de moeder, om zo hun overlevingskansen te vergroten. De manier waarop het kind zich in de eerste twee levensjaren aan zijn moeder/verzorger hecht – ook wel de hechtingstijl genoemd – speelt een kritieke rol in hoe het kind de wereld en zichzelf voor de rest van zijn leven ervaart. Dat betekent overigens niet dat je hechtingstijl nooit meer kan veranderen. Er zijn genoeg verhalen waarin mensen met een traumatisch verleden of onveilige band met hun ouders in staat zijn dit te transformeren naar een gezonde relatie met zichzelf en de ander3. Je kunt alleen voorstellen dat voor mensen met een onveilig hechting de wereld misschien wel een stuk uitdagender is dan voor mensen met een veilige hechting, maar dat terzijde.

De hechtingstheorie stelt dat hoe veiliger wij gehecht zijn aan onze ouders/verzorgers, hoe beter wij in staat zijn voor onszelf en ons geluk te zorgen.

De meest basale factor voor het vormen van een veilige hechting is de fysieke en emotionele nabijheid van de verzorger. Wij krijgen namelijk met een veilige hechtingsstijl een gevoel van vertrouwen in het leven. De verzorger heeft hierin een sleutel rol. Als zij4 in staat is adequaat te reageren op de primaire behoeftes, van het kind – zoals eten, aandacht en liefde-  geeft zij ruimte voor een veilige hechting. Zij leert het kind dat de omgeving op hem is afgestemd en ze leert het kind te vertrouwen op zichzelf en op zijn omgeving. Wanneer de verzorger echter afwezig is, niet communiceert of juist chaotisch communiceert ervaart het kind stress en angst. Het  leert het dat de omgeving wisselvallig is en niet in staat is om hem in zijn behoeften te voorzien. We spreken dan van een onveilige hechtingstijl. 

Het effect van liefdevolle aandacht

Naast het vormen van een veilige of onveilige basis voor het kind, heeft de eerste betekenisvolle hechting nog een andere functie. Volgens Judith en Allan Schore heeft deze hechting namelijk een regulerende werking op de psycho-biologische en emotionele processen van het kind, die worden gevormd in het centrale zenuwstelsel.
De verzorger, waaraan het kind zich hecht, fungeert in de eerste levensfase van het kind als een co-regulator van (heftige) emoties en ervaringen. De verzorger doet dit door zich goed af te stemmen op het kind zodat het kind samen met zijn ouder/verzorger emoties en indrukken kan reguleren en het kind tot  een staat van rust en ontspanning kan komen. Elke keer wanneer jij je kind troost en je merkt dat het door jouw aandacht kalmeert en tot rust komt, help jij jouw baby zijn ervaringen goed te reguleren in zijn lichaam. Bij een veilige hechting is er sprake van een goede regulatie van emoties en ervaringen. Je kan je voorstellen dat je vanuit een veilige basis waarschijnlijk met minder angst en meer vertrouwen naar jezelf en naar je omgeving kijkt.

De kalmerende regulerende werking tussen verzorger en kind ontstaat bij een veilige hechting alleen wanneer de afstemming  op een dieper, onbewuster niveau plaats vindt. Volgens dr. Allan Schore ontstaat er dan synchroniciteit in het liefdevolle emotionele dialoog tussen het kind het zijn verzorger. Deze dialoog is non-verbaal, dat wil zeggen, dat de verzorger en kind hun emoties door middel van oogcontact, aanraking en stemgeluid met elkaar communiceren. Volgens Schore zorgt deze communicatie voor een positieve opwinding (boost) van het deel van het zenuwstelsel van het kind dat o.a. emoties en reacties op dreiging en stress reguleert.

De drie fasen van afstemming tussen verzorger en kind

Dr. Schore benadrukt hoe belangrijk de afstemming van de verzorger is voor het ontstaan van deze positieve boost. Hij benoemt hierin drie stappen: 

  1. de afstemming van de verzorger op het kind,
    In deze eerste stap loopt de liefdevolle, verbindende non-verbale communicatie synchroon en ontstaat er affectieve/emotionele resonantie. De verzorger en het kind resoneren met elkaar. Deze resonantie verhoogt de vitaliteit en er ontwikkelt zich een positieve boost in het zenuwstelsel. 
  2. De misafstemming van de verzorger

In deze stap  lukt het de ouder niet zich aan te passen aan het kind en ontstaat er bij het kind een negatieve opwinding van het zenuwstelsel, het kind kan stress en angst ervaren. 

  1. In de derde stap vindt er een interactief herstel plaats, waarbij de verzorger zich succesvol op het kind afstemt en er weer synchroniciteit ontstaat. Deze opeenvolging van stappen zorgen voor de psychologische geboorte van het kind: de beginselen van het ‘ik’ en wie dat ‘ik’ is, worden gevormd.

Non- verbale communicatie hecht? 

Schore en andere onderzoekers hebben in eerdere onderzoeken kunnen aantonen hoe de rechterhersenhelft, met name het lymbisch systeem, in de eerste levensjaren actief betrokken is bij het reguleren van emoties en het vormen van een emotioneel besef van het zelf.  De hechtingscommunicatie tussen de  verzorger en het kind heeft hier een grote invloed op. Tactiele informatie, tone of voice, en gezichtsexpressies zijn allemaal bronnen die het kind en de moeder gebruiken om de hechting te kunnen communiceren. 

Non-verbale communicatie en hoe je je tot jezelf en de wereld verhoudt.

Deze communicatielijnen zijn, zo staat in het artikel omschreven, het product van de werking van de rechterhersenhelft van het kind met de rechterhersenhelft van de  verzorger. Dat betekent dat veel van deze communicatie onbewust verloopt want dit gedeelte van de hersenen is vooral gespecialiseerd in het vormen van onbewuste impliciete processen. Dit zou betekenen dat ons non- verbaal gedrag een bron is voor het blootleggen van hoe iemand zich tot zichzelf en de wereld verhoudt.

Als het klopt wat zij concluderen, dan heeft dit allerlei implicaties voor hoe jij als coach je coachee kan helpen de verbinding met zichzelf en zijn omgeving te herstellen. Judith en Allan Schore beschrijven, in hun artikel, dat een coach pas écht effect heeft op een cliënt of patiënt wanneer hij of zij sensitiviteit ontwikkelt voor de onbewuste non-verbale communicatie van de cliënt of patiënt en hierop kan inspelen. 

Waarbij zij ook zeggen, dat men zich eerst bewust moet zijn van zijn eigen  ‘onbewuste’ non-verbale communicatie zodat het effect van overdracht en tegenoverdracht- waarbij de therapeut zijn eigen hechtingsproblematiek op de patiënt projecteert –  minimaal is. Zij beschrijven op hoofdlijnen hun advies voor de therapie. Ze hebben 2 belangrijke adviezen voor de coach of therapeut:

1.Communiceer ‘vanuit de rechterhersenhelft’. Dat klinkt erg abstract maar in praktijk betekent dit dat de focus dan niet ligt op wat er gezegd wordt, maar op hoe het gezegd wordt en welke betekenis er aan de woorden wordt gegeven. 

2.Een tweede advies dat zij geven is om actief te werken met de relatie tussen de patiënt en de therapeut. Deze moet voldoen aan de voorwaarden om een veilige hechting te kunnen creëren. Aandacht voor de non-verbale communicatie, empathie, duidelijkheid en realistische verwachtingen zijn hierbij van belang evenals een positieve instelling. Over hoe je dat dan vervolgens doet zijn ze niet concreet. Daar nemen we graag het stokje over.

Hoe zien wij het ? 

Pijn is ook je gevoeligheid
Op een congres hebben wij laatst over het bovenstaande een presentatie gegeven en we kregen reacties van ouders dat ‘ze het dan toch niet helemaal goed hebben gedaan’. Dit denken in termen van ‘goed’ en ‘fout’ is te begrijpen, De termen ‘veilige’ en ‘onveilige’ hechting roepen dit vaak op. Wij geloven echter niet in een scherpe scheiding daarvan net zozeer als we niet geloven in ‘de juiste’ non-verbale communicatie. Omdat de hechting loopt zoals die verloopt doen we in ons leven allemaal onze pijnen op en ervaren een zeker gemis. Natuurlijk kunnen die (zeer) schadelijk zijn maar geven in mildere vorm ook kleuring aan wie we zijn en dragen bij aan onze uniciteit. Zo maken onze pijnen dat we gevoelig zijn op bepaalde gedragingen van anderen en die unieke gevoeligheid maakt ons ook speciaal. Waar jij je dus scherp van gewaar bent is niet vanzelfsprekend ook zichtbaar, hoorbaar of voelbaar voor anderen. Het is een specialiteit van je en wordt een kwaliteit wanneer je je ervan bewust bent. Een manier waarop je dat in het hier-en-nu bewust kunt leren zijn is sensitiviteit voor je eigen non-verbale communicatie te ontwikkelen. Want je lijf geeft je specifieke en karakteristieke signalen over je gevoeligheden.

Kritisch op ‘de waarheid’ over non-verbale communicatie

We  zeggen in de bovenstaande conclusie verder niet voor niets ‘als het klopt wat zij concluderen’, want hoewel we erg enthousiast zijn over de bevindingen van Judith en Allan Schore, houden we voor ogen dat hier processen worden beschreven die we niet letterlijk kunnen onderzoeken, je kunt niet letterlijk waarnemen hoe iemand zich verhoudt tot zichzelf of een ander, je kunt alleen kijken naar fysieke signalen van deze verhouding. We willen je dit graag meegeven omdat het de ‘waarheid’ achter de conclusies van dit soort wetenschappelijk onderzoeken relativeert en het je hopelijk motiveert om vragen te blijven stellen bij de wetenschappelijke beweringen over non-verbale communicatie die we vaak voor waar aannemen maar niet per definitie waar hoeven te zijn. Lees het artikel gerust zelf; daar wordt dieper ingegaan op de conclusies.

Wat overeind blijft

Wat overeind blijft is dat de waarde van onze non-verbale communicatie van onschatbare waarde kan zijn omdat het ons een kijkje geeft in processen die we met het blote oog niet waar kunnen nemen. Allan en Judith Schore pleiten daarom voor aandacht voor non-verbale communicatie en empathie in de coachrelatie maar geven niet aan ‘hoe’ dat te doen en ‘waar’ op te letten. Deze concretisering helpt om werk te maken van de ontwikkeling van het contact met jezelf ten behoeve van je cliënt en je zo verder te ontwikkelen als professional. Dat is waar wij ons op richten binnen onze opleiding.

Masterclass non-verbale communicatie/ haptonomie: Welke lichaamstaal spreek jij?

Motiveert het je om meer verstand krijgen van (je eigen) non-verbale communicatie en hoe dat bijvoorbeeld werkt bij overdracht en tegenoverdracht ? Je bent van harte welkom op onze open trainingsavond “Welke lichaamstaal spreek jij?” op…..


Naam artikel: Modern attachment theory: The central role of affect regulation in development and treatment
Tijdschrift: Clinical social work journal36(1), 9-20.
Auteurs: Schore, J. R., & Schore, A. N. (2008).

 A. Schore & N Schore (2007) Modern Attachment Theory: the central role of affect regulation in development and treatement

 John Bowlby (1907-1990) was een psychoanalyst (zoals Freud), hij was er van overtuigd dat veel van onze mentale en gedragsmatige problemen begonnen bij het eerste levensjaar waarin baby’s zich hechten aan hun ouders/verzorgers. Volgens Bowlby hebben baby’s een aangeboren behoefte aan hechting omdat deze hechting de kans van overleving vergroot. 

 In de wetenschap vind je verschillende wetenschappelijke boeken die hier dieper op in gaan zoals:
Siegel, D. J., & Solomon, M. (Eds.). (2003). Healing trauma: Attachment, mind, body and brain. WW Norton & Company.

 Levy, Terry M., and Michael Orlans. Attachment, Trauma, and Healing: Understanding and Treating Attachment Disorder in Children and Families. Child Welfare League of America, c/o PMDS, 9050 Junction Drive, PO Box 2019, Annapolis Junction, MD 20701-2019, 1998.

Johnson, S. M., & Williams‐Keeler, L. (1998). Creating healing relationships for couples dealing with trauma: The use of emotionally focused marital therapy. Journal of Marital and Family Therapy, 24(1), 25-40.